Zet de fiets stabiel op een standaard.
Haal het wiel uit de vork of achterbrug.
Maak de naaf en oude schijf (indien aanwezig) schoon met een doek en remreiniger.
Draai de bevestigingsbouten van de huidige remschijf los.
Meestal zijn dit 6 boutjes (6-bolt systeem) of een centre lock-ring.
Verwijder de schijf van de naaf.
Reinig het contactvlak van de naaf grondig.
Bij 6-bolt remschijven:
Leg de remschijf op de naaf, let op de draairichting (staat aangegeven met een pijl op de schijf).
Plaats de 6 boutjes terug en draai ze kruislings handvast aan.
Zet ze daarna met een momentsleutel vast op 6–8 Nm.
Tip: gebruik eventueel een druppeltje schroefdraadborgmiddel.
Bij centre lock remschijven:
Schuif de schijf op de naaf.
Plaats de borgmoer (lockring) en draai deze vast met een cassette-/bottom bracket sleutel.
Zet hem goed vast op 40 Nm met een momentsleutel.
Zet het wiel terug in de vork of achterbrug.
Zorg dat de remschijf netjes tussen de remblokjes valt.
Zet de as of snelspanner stevig vast.
Draai het wiel rond → controleer of de remschijf niet aanloopt.
Indien wel: stel de remklauw iets bij.
Knijp meerdere keren in de remhendel om de blokjes goed tegen de schijf te zetten.
Maak een korte proefrit en test de remkracht op lage snelheid.
Raak de remschijf niet aan met je vingers → vet vermindert de remkracht.
Gebruik altijd de juiste aanhaalmomenten om kromtrekken te voorkomen.
Controleer regelmatig of de boutjes goed vast blijven zitten.