Zet de fiets stabiel neer op een standaard.
Haal het wiel uit de fiets (voor- of achterwiel, afhankelijk van welke remblokjes je vervangt).
Ontkoppel de accu voor extra veiligheid (bij e-bikes).
Zoek de splitpen, bout of clip die de remblokjes op hun plaats houdt.
Verwijder deze borging voorzichtig met een tang of inbussleutel.
Trek de oude remblokjes en de veerclip uit de remklauw.
Controleer of de remzuigers schoon zijn.
Indien vuil: voorzichtig reinigen met een schone doek en remreiniger.
Plaats de veerclip tussen de twee nieuwe remblokjes.
Schuif het geheel voorzichtig in de remklauw, tussen de remzuigers.
Zet de remblokjes vast met de bout of splitpen.
Gebruik een kunststof remblokspacer of een platte schroevendraaier (voorzichtig!) om de remzuigers een beetje terug te duwen.
Dit zorgt dat de nieuwe (dikkere) remblokjes goed passen.
Plaats het wiel terug in de vork of achterbrug.
Zorg dat de remschijf netjes tussen de remblokjes komt.
Zet de as of snelspanner stevig vast.
Knijp meerdere keren in de remhendel → zo vullen de remzuigers zich en komen de blokjes op hun plek.
Controleer of de remschijf niet aanloopt.
Indien wel: stel de remklauw iets bij (door de bouten los te draaien, recht uit te lijnen en weer vast te zetten).
Maak een korte proefrit en test de remkracht op lage snelheid.
Vervang altijd de remblokjes per set (links en rechts).
Rijd de eerste 20–30 km rustig om de blokjes in te remmen.
Gebruik nooit vettige handen of olie bij het plaatsen → dat vermindert de remkracht.
Controleer je remblokjes regelmatig (slijtagegrens ± 1 mm frictiemateriaal)