Zet de fiets stabiel neer op een standaard of ondergrond.
Ontkoppel of schakel de accu uit voor de veiligheid.
Controleer of je het juiste M5 display met bijbehorende kabel en bedieningspaneel hebt.
Plaats de houder van het M5 display op het stuur (meestal in het midden).
Schuif de houder over het stuur en zet deze vast met de inbusbout.
Zorg dat de houder stevig vastzit, maar draai niet te hard om schade te voorkomen.
Schuif het M5 display in de houder tot het goed vastklikt.
Controleer of het scherm stevig zit en goed afleesbaar is.
Leid de kabel van het display netjes langs het stuur richting de controller.
Sluit de connector van het M5 display aan op de juiste ingang van de controller.
Zorg dat de pijltjes of markeringen op de stekker overeenkomen.
Zet de kabels vast met tie-wraps of kabelclips, zodat ze niet loshangen of in de weg zitten.
Schuif de kleine knopmodule (met + / – / Power) op een logische plek bij het linkerhandvat.
Zet deze vast met de schroef of klem.
Controleer of de knoppen comfortabel te bedienen zijn tijdens het rijden.
Sluit de accu weer aan en zet de fiets aan.
Druk op Power → het display moet oplichten.
Controleer de functies: snelheid, accu-indicatie, trapondersteuningsniveau, verlichting en instellingen.
Test het display altijd eerst met de fiets op de standaard (wiel vrij van de grond).
Controleer of alle kabels vrij liggen en niet in contact komen met bewegende delen.
Stel het display af onder een hoek waarbij je het tijdens het rijden goed kunt aflezen zonder afgeleid te raken.