Zet de fiets op een standaard of op een stabiele ondergrond.
Schakel de accu van de fiets uit of ontkoppel deze voor de veiligheid.
Controleer of je de juiste gashendel hebt voor jouw stuurdiameter (meestal 22,2 mm).
Trek voorzichtig de bestaande rubberen handgreep van het stuur af.
Tip: gebruik een beetje zeepwater of alcohol om het losmaken makkelijker te maken.
Zorg dat het stuur schoon en vetvrij is.
Schuif de gashendel op de rechterkant van het stuur.
Positioneer de greep zodat de bedieningsknop en kabel goed bereikbaar zijn.
Draai de bevestigingsschroef van de klem vast met een inbussleutel.
Let op: niet té strak → het moet stevig zitten, maar zonder het stuur te beschadigen.
Leid de kabel van de gashendel langs het stuur naar de controller.
Sluit de connector (meestal geel/zwart of met pijltjes) aan op de juiste ingang van de controller.
Zorg dat de pijltjes/markeringen overeenkomen.
Zet de kabel vast met tie-wraps of kabelclips, zodat deze niet los bungelt of tegen bewegende delen komt.
Sluit de accu weer aan en zet de fiets aan.
Draai zachtjes aan de gashendel en controleer of het achterwiel begint te draaien.
Controleer of de bediening soepel gaat en of de motor niet blijft draaien zodra je loslaat.
Test de gashendel altijd eerst met het wiel van de grond.
Zorg dat de kabels niet knikken of tegen scherpe randen schuren.
Controleer regelmatig of de klem nog stevig vastzit.